Normaal gesproken is de lens helder, dit creëert scherpte. Echter, als men ouder wordt, kan de lens langzaam troebel worden. Hierdoor worden de lichtstralen niet goed doorgelaten en ontstaat een onscherp beeld op het netvlies. Het gevolg is wazig zicht.
De meest voorkomende vorm van staar is het gevolg van veroudering van de ooglens (leeftijdsafhankelijke staar). Andere oorzaken die tot staar kunnen leiden zijn: aangeboren afwijkingen (erfelijkheidsfactoren), bepaalde stofwisselingsziekten (bijv. suikerziekte), bepaalde oogaandoeningen (bijv. inwendige oogontstekingen), medicijngebruik (bijv. langdurig prednisongebruik), oogverwondingen (bijv. scherp/stomp trauma, chemisch letsel) en overige restfactoren (bijv. na oogoperaties, bij bepaalde syndromen). Staar kan ook voorkomen bij pasgeborenen of op kinderleeftijd. De overige risicofactoren voor het ontwikkelen van staar zijn: geslacht (staaroperaties worden vaker verricht bij vrouwen dan bij mannen, respectievelijk ligt de verhouding op 65% // 35%), suikerziekte, zonlicht, voeding, levensomstandigheden en levensstijl.